Wâldsein / Woudsend

De zandopduiking waar het dorp Woudsend op gelegen is, is vermoedelijk al vroeg bewoond door wat boeren en vissers. De ontwikkeling van Woudsend als dorp heeft waarschijnlijk plaats gevonden na de vorming van de grote meren en de vaarwegen.

Van oorsprong is Woudsend een agrarische nederzetting behorende bij het dorpsgebied van Ypecolsga. De ontwikkeling als zelfstandig dorp is na het jaar 1000. Het oudst bekende jaartal waarin Woudsend voor het eerst genoemd wordt is 1337. In dat jaar is er een klooster van de paters van de Carmelieten gesticht.

In de eerste fase van de ontwikkeling bestond het dorp uit het klooster en de daarbij behorende kerk en korenmolen met enige bebouwing langs het pad in noordelijke richting, de Midstrjitte. Het dorp is verder gegroeid door een toename en verdichting van de bebouwing langs de Midstrjitte en de Kamp, het pad dat liep van de molen naar de Midstrjitte.

Vooral door de gunstige ligging aan belangrijke vaarverbindingen ontwikkelde Woudsend zich tot een handels- en scheepvaartnederzetting. De Woudsender Ee maakte vanouds deel uit van de vaarroute vanaf de Zuiderzee (IJsselmeer) naar Sneek en IJlst en voor de indijking van de Middelzee ook naar Leeuwarden.

De grootste bloei beleefde Woudsend in de 18e en 19e eeuw. Dit was vooral te danken aan de Sontvaart die in 1710 begon. Omstreeks 1750 hadden 25 à 30 zeeschepen Woudsend als thuishaven. In 1749 telde Woudsend 734 inwoners. Meer dan een derde deel van de beroepsbevolking was werkzaam in de visserij en de scheepvaart met daarmee verwante bedrijven. Woudsend had naast scheepstimmerwerven – waar voornamelijk zeeschepen werden vervaardigd – 2 houtzaagmolens, 2 leerlooierijen, 3 mastmakerijen, 2 zeilmakerijen en 1 touwslagerij.

In 1762 is een gedeelte van de overzijde van de Ee geannexeerd bij het dorpsgebied voor de expansie van de bedrijvigheid. In 1840 bedroeg het aantal inwoners 1200 en in 1890 zelfs 1400. De scheepswerven en pakhuizen langs de westkant van de Ee maakten geleidelijk aan plaats voor woningen en de bebouwingsdichtheid nam (vooral langs de stegen) verder toe. Een viertal stegen had voorheen het karakter van een smalle opvaart. Deze opvaarten zijn echter al in de 18e eeuw gedempt.

Tot het midden van de 19de eeuw was Woudsend vrijwel alleen over water bereikbaar. Pas na 1850 ontstond de huidige verbinding (De Dyk) over land, die in het midden van het dorp leidde tot een doorbraak in de dichte bebouwingsstructuur. Aan deze weg kwam enige woningbouw tot stand.

Een andere grote wijziging in de ruimtelijke structuur voltrok zich rond 1950 met de demping van de Weisleat, waardoor een goede oostwestverbinding over de weg kon ontstaan.

De verdere ruimtelijke ontwikkeling van Woudsend speelde zich vooral af in de naoorlogse periode. Er ontstond bebouwing aan de noordwestzijde van het oude dorp, aan de zuidwestzijde en in de nieuwe wijk It Skar, die zuidoostelijk is gelegen. Forse bedrijfsontwikkeling vond plaats aan weerszijden van de Vosseleane en ten noorden van de Welle. Door de recente aanleg van een rondweg om Woudsend met het ‘Ie-Akwadukt’ en de ‘Nije Welle­brêge’ kon de doorgaande weg door Woudsend omgevormd worden tot verblijfsgebied.

Het oude dorp zelf is beschermd dorpsgezicht. In het hart van het dorp is de historie nog zeer goed afleesbaar. Ten opzichte van het kadastrale minuutplan uit 1830 is slechts sprake van kleine veranderingen. De demping van de Weisleat en de aanleg van de Dyk zijn het meest in het oog springend.